1997-03-28 Brief van ADD over Ems plichtsbetrachting.

Name/Title

1997-03-28 Brief van ADD over Ems plichtsbetrachting.

Description

1997-03-28 Brief van ADD over Ems plichtsbetrachting. Angst als signaal voor zelfbehoud. Geldende normen die die de waarden van ons leven bepalen. Eenvoud is kenmerk van het ware

Transcription

Rhoon, 28 maart 1997 Lm, Nog steeds blijven de woorden van je brief d.d. maart '97 nagloeien in mijn brein. Ach, laat ik de brief maar eens kopieëren en je terugsturen. Geweldige brief van een groot mens, die haar gevoelens met intensiteit en diepgang weet te verwoorden. De expressie die hier uitspreekt is: de overwinning van de angst als innerlijke ervaring. Een leven vol plichtsbetrachting zich zelf wegcijferend; eerst de ander of te wel "total surrender"aan je leefgemeenschap heeft (dat leven) een keer in maart '97 haar "ik" laten gelden en o.a. een strandwandeling gemaakt. De pijn "als signaalfunctie" houdt ons lichaam in stand; zo ook is de angst bepalend voor ons zelfbehoud. Angst is een "conditio sine qua non." Het zelfbehoud in engere zin is je eigen ik en in ruimere zin de éénheid (unit) waar je deel vanuit maakt. Ik meen dat het zelfbehoud de eerste en belangrijkste (first and foremost) drijfveer moet zijn in het leven van een mens. Een mens kan pas wat voor een ander iets betekenen als hij geen zorgen heeft omtrent de voortzetting van zijn eigen bestaan of niet soms? Tot zover de schriftlezing van vandaag. Véél, héél véél in ons leven wordt vaak ongemerkt door geldende normen en waarden bepaald, omdat deze berusten op redelijkheid en billijkheid van het algemeen fatsoen en op regels van het aangepast gedrag. Volgens de Franse schrijver Bataille is een norm een invitatie om deze te overschrijden (als je maar bereid bent de consequenties te aanvaarden, denk ik dan). Ingesloten een interview met Nico ter Linde: "Ik ben eenvoudig opgevoed en heb ook nooit als ideaal gehad om rijk te worden." Zo'n ontwapenende uitspraak met een ingebouwde bescherming tegen falen van niet rijk worden. Eenvoud is de kenmerk van het ware: "Simplex sigillum veri" of te wel een Simplex-fiets dat is pas iets !! Nu wordt Nico 'nolens volens' toch rijk door zijn boek van de hervertelling van de bijbel : 'Het verhaal gaat.' De stakker. Ik zou hemzo graag een weekend naar Sint Petrsburg gunnen met zijn Anette. Niks mis mee om daar 't Museum te bezoeken. En hoeveel onnodige galabals heeft hij in zijn leven bezocht? Ach hij is dominee en moet daarom over normen en waarden spreken, die aanspreken bij "the average men". A mon avis, is rijk worden door hard werken geen schande, maar je mag best invloed uitoefenen (morele) hoe je er mee omgaat. As aways, je Aadje YFe Bijlage 1 Citaat uit het boek:"Filosofie: een inleiding." auteur Jan van Eyk Stel ik loop op straat en ik zie een fiets, die is omgevallen en die met het voorwiel half op de rijweg ligt. Ik denk bij mijzelf: "Goh, zo dadelijk rijdt er een auto over het voorwiel" en ik raap de fiets op. Dat lijkt mij een voorbeeld van zuiver altruïstisch handelen, zeg ik tegen Aadje, aan wie ik het voorval vertel. "Helemaal niet, zegt Aadje, "Jij denkt dat je altruïstisch handelt, maar in feite handel jij uit berekening. Die fiets is van een jongen, die jij leuk vindt en je wilt een goede indruk maken." Helemaal niet, zeg ik weer, ik heb geen idee van wie de fiets is. "O, maar dan weet ik het al," zegt Aadje, "Jij bent bang dat de voorbijgangers zullen denken, dat jij die fiets hebt omgegooid en dat zij je zullen naroepen zo van: "Hé lamzak, zou jij die fiets niet eens oprapen ! Jij raapt die fiets op, omdat je druk van de buitenwereld voelt. Jij wilt verwijten ontlopen, of misschien wil je waardering oogsten van de mensen om je heen. Ik weer: Je slaat de plank volledig mis, Aadje. In feite, was er niemand in de buurt. Er is niemand die ziet wat ik doe, Aadje. "Maar nu snap ik de situatie. Jij bent bang dat jij later last krijgt van zelfverwijten. Er zijn wel geen mensen in de buurt, maar je ziet wel jezelf bezig. Je weet van jezelf dat je last krijgt van schuldgevoelens als je die fiets niet opraapt, dat komt misschien door je christelijke opvoeding." Ik: Je zit er weer helemaal naast, Aadje. Het voorval is toch veel te onbenullig voor schuld gevoelens. Natuurlijk, ben ik vijf minuten later alweer vergeten, dat ik die fiets heb opgeraapt. Alles wat er gebeurt is dit: Ik kom aanlopen, ik zie die fiets liggen, ik denk: Wat lullig voor de eigenaar als er dadelijk een auto overheen rijdt en ik zet de fiets rechtop; ik loop fluitend verder en denk er verder niet over na. "O, maar nu heb ik je, zegt Aadje. Je loopt fluitend verder, zeg je. Ik weet wel hoe dat komt, dat jij ineens in zo' puike stemming bent. Jij bent gewoon bezig je gevoel van eigenwaarde een oppepper te geven. Kijk mij toch eens altruïstisch wezen. Wat ben ik toch een voortreffelijk iemand. Conclusie: Je kan het gedrag altijd verklaren in termen van een of andere vorm van eigenbelang, Einde quote "Er bij willen horen" is eigenbelang. Een niet conforme gedachte, een niet conforme handelen roept een gevaar van uitsluiting op, schept angst. De handelingen door traditie gesanctioneerd behoeven niet meer getoetst te worden. Tijdens carnaval knijp ik in een volle kroeg een onbekende vrouw in haar billen en roep onmiddellijk: "Agge maar leut hebt !" En dan mag het! Morele regels zijn regels, die aan de mensen in het algemeen iets voorschrijven met betrekking tot hun gedrag als mens ten opzichte van zich zelf en anderen. Deze regels worden getoetst aan de waarden en normen van de groep. Moraal kan niet bestaan zonder menselijke vrijheid van handelen. Elke morele veroordeling is gebaseerd op deze veronderstelling. Wanneer je kunt aantonen dat iemand in een gegeven situatie niet anders kon doen dan zus of zo amoreel te handelen, dan wordt dit als een geldig excuus beschouwd. Voor Kant speelt het morele denken zich af op een ander niveau dan het niveau van onze neigingen en overwegingen van eigenbelang. Iemand die in bepaalde situatie van goede wil is, is iemand die zijn plicht doet, omdat hij inziet dat het zijn plicht is. Wanneer je in staat bent om je plicht te doen, omdat je daar zin in hebt, dan is dat meegenomen, maar wanneer je motief alleen gelegen is in die toevallige geneigdheid, mag de handeling, volgens Kant, geen morele handeling worden genoemd. Dat er sprake is van moreel handelen, zie je dus het duidelijkst wanneer iemand zij plicht doet, terwijl hij daar eigenlijk geen zin in heeft. Conflicten tussen verlangens en opwellingen aan de ene kant en plichtsbesef aan de andere kant zullen bij ieder van tijd tot tijd optreden, al zal de frequentie en de intensiteit van dat soort conflicten van persoon tot persoon verschillen. Wij mensen zijn niet volmaakt en alleen volmaakte wezens zouden nooit de neiging hebben tegen de Morele Wet in te gaan. Alleen wie volmaakt en deugdzaam is, zoals Heiligen, zegt Kant, daar vallen plicht en neiging samen. Tot zo ver excerpten uit : het boek "Filosofie:een inleiding". Wie de definitie van een Heilige heeft verwoord, ben ik kwijt, maar de definitie luidt: Een Heilige is eenEngel ineen mensengedaante. Bijlage 2 Nog wat ongemakkelijk zittend, Lm, achter mijn bureau op de Keizersgracht 702 met een stapel onaangeroerde correspondentie van 3.5 maand, heb ik de innerlijke noodzaak om met je over "Duutje" te praten. "Duutje" is onlosmakelijk met mij verbonden en ik heb je er in al die jaren nooit over verteld; althans op een expliciete manier. Alvorens over "Duutje"verder te praten, wil ik eerst met je van gedachten wisselen over het fenomeen dat een mens datgene, wat ie van waarde vindt, wil individualiseren door het een naam te geven. De soort naam als aanduiding schept geen band. Kinderen worden door ouders met een naam gepersonifieerd. Verwarrend was het, toen de eigenaar van een hond zijn hond de naam: "Hond" gaf. Nog meer voorbeelden? Het zwaard van Ridder Roelant had "Durendal" als naam. De rotsstenen op planeet Mars, waar tussen door het karretje moet rijden, hebben de namen "Wedge, Flute top en Flat top" gekregen. Zo ook krijgen kerktorens namen zoals "De Lange Jan" in Middelburg, "De Peperbus" in Deventer en "de Dromedaris"in Hoorn. Genoeg hierover. Nu ik het fenomeen om waardevolle aspecten te personifiëren onderken, verbaast het mij dat er eerst 57 jaren voorbij hebben moeten gaan, voordat ik één van de belangrijkste aspecten van mijn wezen, te weten: mijn "ziel en alter ego" een naam ga geven. Van nu af aan zal die "Duutje" heten. Iets wat geen naam heeft is "quantité negligeable." Daar behoef je ook geen rekening mee te houden. Vaak hebben we over het fenomeen van de de ziel" van gedachten gewisseld en hoe je er vorm aan zou moeten geven in de Kunst. Volgens Plato (427 v.Chr-347 v.Chr) is de ziel het levensbeginsel opgevat als een immateriële substantie, onafhankelijk van het lichaam en onsterfelijk. Om een immateriële substantie uit te beelden moet je toch gebruik gaan maken van Symbolen en metaforen, die dan wel begrepen moeten worden door kenners en liefhebbers van je werk. In het Christelijk denken is door Thomas van Aquino "de Ziel" als wezensvorm geïntroduceerd (forma substantialis). Interessant is het feit dat in het oude Egypte een aantal zielen je leven konden bepalen. Ik weet niet of ik je met deze informatie uit de WP verveel, maar blameer mij niet, het is de schuld van Duutje, die nu ook wel eens wil weten, waar hij aan toe is., We kunnen alvast nu constateren, dat als er iets van ons, na onze dood, naar de Hemel (of de Hel) gaat, dat dat niet HET LICHAAM is. De fysieke pijnigingen in Dante's inferno is dan ook paradoxaal. Interssant is de visie van de Verlichtingsdenker Voltaire ( 1694-1778) op de ziel: " De ziel is slechts een aaneenschakeling van ideeën en gevoelens, die elkaar opvolgen en vernietigen en de bewegingen, die zich het vaakst voordoen, vormen, wat men noemt, het karakter en dat karakter ondergaat duizend veranderingen door het ouder worden, door ziektes en door het lot. Enkele ideeën, enkele dominante gevoelens, voortkomend uit de Natuur, de opvoeding, de gewoontes vergezellen ons onder verschillende vormen tot in het graf. Ik ben van mening dat de zetel van onze ziel in onze hersenen is gelegen. In "het denken" komende twee componenten van de ziel, te weten: De immateriële substantie (van Plato)en de wezensform (van Thomas van Aquino) bijéén. Toegegeven, niet alle vormen van denken betreffen onze zielenroerselen en indien gecommuniceerd, behoeven die niet anderen te ontroeren of tot verder overpeinzingen aan te zetten. Veel van ons denken is gericht op overleving, ons zelf betreffend en niet gericht op zielsverwantschap in brede zin. In een VPRO programma antwoordde des gevragd een filosoof, wiens naam mij ontschoten is, dat je ziel bestaat uit alle geschriften waarin je je gedachten hebt neergelegd (ex aequo schilderijen, muziekcomposities etc.) en waardoor het nageslacht toegang heeft tot jouw gedachtengoed. In deze zin is de ziel onsterfelijk. Zo schreef Petrarca (1304-1374) in voorwoord van een boek: "U die dit misschien leest 300 jaar na mijn dood etc." Sterke nog, Ik las zijn boek "Een Leven in Eenzaamheid," dat ik van jou, Em, gekregen heb, 600 jaar na zijn dood. Al lezend in zijn boek kreeg je het verlangen om hem persoonlijk te leren kennen. Trouwens dat zelfde gevoel heb ik ook met Belle va Zuylen. God zij dank, zijn haar brieven niet verbrand. Mijn ziel, mijn wezensvorm is onlosmakelijk verbonden met mijn lichaam. De ziel kan wel een gemoedsstemming oproepen, die door fysieke gevoelens verhevigd kunnen worden. Bijvoorbeeld door initiatierites waarbij de "installandus" verschillende pijnproeven moet doorstaan. Meer beducht moet men zijn voor het lichaam dat autonoom, en onafhankelijk van de ziel, gevoelens oproept, die men gelijk kan stellen met dierlijke gevoelens. Deze basiskarakteristieken van de ziel veranderen iedere dag naar gelang men slecht slaapt of slecht eten verteert. Het Karakter van de mens is chaos en als je die wilt ontwarren dan ontstaat er nieuwe Chaos. einde citaat. Voltaire geloofde niet in een onsterfelijke ziel. Alleen wanneer de Ziel onsterfelijk is, heeft de strafmaat "Hel en Verdoemenis" of een beloningssysteem, zoals de "Hemel en het Paradijs", zin. De ziel, die enerzijds onze wezensvorm (forma substantiales) uitmaakt en anderzijds uit een immateriële substantie bestaat, bepaalt onze individualiteit zonder dat we, vanwege het immateriële aspect, er grip op hebben. We spreken in deze opvatting van de ziel over een inhoud zonder vorm. Of kan er soms door een transformatie-proces toch een form aangegeven worden? Een aller individualistische expressie van een aller individualistische emotie probeert onze wezensvorm naar buiten kenbaar te maken. Gedachten "ansich" en gedachten in woorden en zinnen uitgesproken zijn vluchtig en onzichtbaar. Het is een wonderbaarlijk vermogen van de mens, een soort toveren, om het onzichtbare in een materiële substantie zichtbaar te maken en zodoende het vluchtige vast te kunnen leggen op een informatiedrager)papier of linnen.) Op deze wijze kunnen we tijd en ruimte overbruggen.

Update Date

May 24, 2025