Transcription
Rhoon, 28 februati 1994
Lieve Ank en
Beste Hans,
Ik stuurde jullie reeds één van mijn "penseurtjes". Jullie hebben recht op nog een 'penseur sur le dos' omdat ik nog een gedachte eraan wil ophangen, zoals een jas aan een kapstok en misschien ook wei als een reflectie van mijn huidige status: Werkeloos zijnde.
Het is toch niet zo dat wanneer je denkt, of de wereld wil laten zien dat je denkt, dat je dan je zelf in zo'n vermoeiende houding moet wringen, die
Rodin (1840-1917) voor een"penseur" heeft bedacht? De Ierse schrijver G.B.Shaw (1856-1950) was zo onder de indruk van die houding dat hij van zichzelf door Rodin een beeld heeft laten maken in de houding van Rodin's "penseur," naakt dus. Tot dit punt in de brief heb ik nog mijn kleren weten aan te houden, terwijl ik bij het schrijven ervan toch behoorlijk mijn verstand gebruik. Ik zal geen gewag maken van de staat van ontkleding aan het einde van mijn brief om jullie niet te choqueren.
Stelling: Het leven van een man in de nabijheid van een vrouw is onrustig,
tenzij zij je secretaresse is.
Vera had mij al een jaar geleden gewaarschuwd, dat wanneer de kinderen het ouderlijk huis verlaten zouden hebben verlaten , dat dan de bovenverdieping gerenoveerd zou moeten worden. We zouden een logeerkamer inrichten, alles verven, nieuwe gordijnen, nieuwe vloerbedekking etc. etc. Nu ik werkeloos ben, is mij de rol van klusjesman toebedeeld. Ik moet het behangselpapier afstomen, de oude tapijten verwijderen en met afbijtmiddel tapijtlijm verwijderen, nieuwe deurknoppen aanbrengen, rotzooi naar de afvalverwerking van de gemeente brengen en veel meubels verschuiven en verplaatsen etc.
Mijn vooropleiding om dit allemaal te mogen doen, wil ik voor jullie nog eens op een rijtje zetten. Afgestudeerd Notariaat, een bankier door training on the job, een liefhebber van tuinieren. Zoals je nu hebt gelezen, klussen is niet op mijn lijf geschreven en ik verlies er door dat goedaardige en goedgemutste kereltje dat van binnen in mij zit, wat anderen wel karakter noemen.
De renovatie is praktisch ten einde op een lichte pennenstreek na, zijnde mijn handtekening onder de giro-afschrijving; het minst vermoeiende karweitje.
Jullie zijn nu welkom in de nieuw ingerichte logeerkamer "even fit for the queen."
Tussen al deze klussen door probeerde ik ook nog het dialoog met de Generale Bank gaande te houden, want om mijn achterban te contenteren, is het toch wel "désirable" dat ik nog wat "new Money" genereer en mij niet louter en alleen verlaat op "old money" gegenereerd door inspanningen van mijn voorouders.
Ik begin Vera er al op te attenderen hoe we ons kunnen mainteneren in goed gesitueerde kringen met het verlies aan inkomen. Bijvoorbeeld, als handschoenen versleten zijn, zullen we die niet afdanken en in de prullenbak gooien, maar dan knippen we de vingertoppen ervan af en dragen ze geheel "bon ton" verder af als 'mitaines."
Ik was blij verrast in Hans' boek het werkwoord "contenteren" afgedrukt zien staan. Je zal zulk een woord niet gauw aantreffen in het proza van de Matemans en van de Everdijken van deze wereld.
De "vierde stand" mag dan in maatschappelijke zin een poging doen om te wedijveren met de "eerste stand," maar dan zou het goed zijn, dat zij eerst eens in Han's boek woorden lezen, die ze doen beseffen, dat zij het patien van drie generaties ontberen en zij nog een lange weg te gaan hebben, dat streverige volksdeel.
Vanuit je achtergrond was je uitverkoren de belangrijke functie van volksvertegenwoordiger te vervullen., terwijl het crapule, 'parbleu' gespeend van inzicht, zichzelf door grote toewijding moet waarmaken. Gek toch, dat als ik aan van den Broek denk, denk ik altijd aan zijn lange nachtelijk uren van zijn dossiers-doorkouwende werklust.
Het werkwoord "contenteren" kom je verder alleen tegen in de boeken van Couperus. Door dit woord heden ten dage te gebruiken wijst op grote belezenheid en eruditie. Evenzo als we in plaatst van 'beknopt' het hebben over 'geserreerd.' Erg naar de voorgrond treed tegenwoordig het woord "nipte." Ik was het jaren kwijt.
Over Couperus (1863-1923) gesproken, onlangs zagen wij in de Haagsche Schouwburg " the talk of the town" opvoerng van van "De Kleine Zielen". Het zijn vier boeken, die in een toneelbewerking in twee avonden zijn gecomprimeerd.
Het hoofd thema gaat over onderdrukte verlangens. Voorzover ik of beter verwoord voor zoveel ik van het werk van Couperus kennis heb genomen, gaat heel zijn oeuvre over dit thema. En wanneer het verlangen incidenteel eens niet onderdrukt is, drukt het de begane zonde een stempel op het verdere leven daarna. Nietsche (1844-1900) heeft verwoord: "Zodra men ongelukkig is, wordt men moreel."
Couperus beschrijft in "De Klein Zielen" 'het ongelukkig zijn' van de hoofdpersoon en het gebrek aan vergevingsgezindheid van de omgeving op een fascinerende manier. Ik vraag mij af, ben ik nu voor-of tegen de geborneerdheid. Is het gebrek aan vergevingsgezindheid ingegeven omdat ze de ander
(de zondares) benijdde en dat ze het gevoel liet prevaleren over de rede, of is het een ten voorbeeld-stellende straf voor de transgressie van ongeschreven regels?
Wat mij ook boeit is het feit dat er kunstenaars en schrijvers zijn, die met hun gedachtengoed nog zoveel invloed uitoefenen op generaties na hun dood. Verhoudingsgewijs lees ik meer boeken van auteurs die al gestorven zijn, dan contemporaine auteurs. Even zo is de muziek, die ik beluister merendeels gecomponeerd door componisten die het tijdelijke leven op Aarde verwisseld hebben voor een eeuwige "Rust in Vrede." Wat ik bedoel te formuleren is dat wanneer je een boek geschreven hebt, dan blijft het gedachtengoed, vervat in het boek, na je overlijden voortbestaan. Je bent er niet meer, maar je bent er nog, al was het alleen maar voor de familie. De boeken van Ank's vader trof ik toch maar aan in een boekenrij op de logeerkamer in Straatsburg. Al behoren deze niet meer in deze tijd tot de geestelijk bagage, dan toch wel tot de bagage.
De welvaart neemt toe (en misschien kunnen we ook spreken van een voortschrijden van de beschaving) met het toenemend vermogen van de mens om te quantificeren. De politiek is, mijns inziens, nog een teveel op sentimenten berustende volksuiting. Uit de recente geschiedenis is toch maar weer bewezen dat de heren politici niet het flauwste vermoeden hebben, wat de invloed is van hun politieke besluiten op de Staatsfinanciën. Hoe is het mogelijk dat de besluiten in de 70-tiger jaren van de 20ste eeuw een Staatsschuld tot ±80% van ons Nationaal inkomen (± Nlg 470miljard) kon laten stijgen?
Heeft Helmuth Kohl wel beseft wat een verarming hij teweeg heeft gebracht aan de West-Duitsers door de inlijving van 17 miljoen "arm als kerkratten" Oost-Duitsers? En John Major zit nog steeds niet in Limbo voor de grootste "white Collar crime" van het decennium: De devaluatie van het Britzse Pond met 15%.
Machiavelli had de zelfkennis om in 1513 aan zijn vriend Francesco Vettori te schrijven: "Het lot heeft er voor gezorgd, dat ik niet deskundig ben om iets te zeggen over de zijde-industrie en wolfabricage, noch over winsten en verliezen, maar noodzakelijkerwijze moet praten over politiek." Helaas anno 1994 is er geen verbetering te bespeuren in de financiële kennis van de gemiddelde politicus. Dit terzijde.
"Rechts van het Midden", auteur Hans Gualtherie van Weezel.
Ik heb Hans' boek gelezen tegelijkertijd met de biografie geschreven door Anthony Eden over Anthony Eden (1897-1977). Bij de aanvang van het eerste deel van zijn biografie gaat het driekwart over de beschrijving van het erfgoed in Ierland en verhuizing naar Londen voor de eerste Wereldoorlog.
'Anthonietje' wordt qua karakter gevormd door de lange gangen met in detail beschreven schilderijen van het landgoed, alswel door de, door zijn vader, aangelegde vista's in de tuin, door zijn vorming tot "horsman" en door de omgang met personeel.
Als hij 17 jaar is vormt hij eerst een platoon van Yeomen om er leiding aan te geven, alvorens hij een officiersopleiding ondergaat. De vanzelfsprekendheid voor de geschiktheid om officier te zijn en leiding te geven (zonder psychologische testen etc.) is kennelijk op zijn achtergrond gebaseerd.
Ook zo is mij door deze biografie duidelijk geworden, dat het mankement van een modale achtergrond in de Nederlandse politiek.een onoverbrugbare achterstand oplevert om een juist politiek oordeel te hebben.
Weinigen hebben de visionaire politieke standpunten van Hans, zoals beschreven is in zijn boek, op hun waarde geschat, toen ie in de kamer zijn stem verhief. Nu al, door het enkel verloop van een korte tijd, wordt hij in het in 't gelijk gesteld.
(Zetduiveltjes in de tekst heb ik gevonden op de pagina's 94, 103 en 123, die in de tweede druk gecorrigeerd dienen te worden.)
Nietsche (844-1900) heeft in zijn werken gestipuleerd dat de universiteit nevelleert. Alleen door geboren te zijn met een "silver spoon in the mouth" en je beroepend op een "noblesse oblige," kan je door gutz te tonen, je afzetten tegen de omringende massa "NoN U people."
De nivellerende universiteit heeft ook het verval van de oude normerende
criteria te weeg gebracht. Daarvoor in de plaats zijn er nieuwe vormen gekomen, die jij misschien niet als een goed criterium erkent: De sexuele revolutie
De sexuele revolutie van de jaren 60 is de oorzaak van het verval van waarden en normen van vandaag. Konden we Lily Langtree (1853-1929) nog maar eens interviewen. In de Victoriaanse tijd werd er alleen maar buiten de pot gepiest!!! Lees de dagboeken van de gebroeders Goncourt. Baudelaire was een groot gebruiker van heroïne, Anthonius was ook niet Cleopatra's eerste en en laten we maar niet over Elisabeth Taylor's normene n waarden spreken.
Kortom, de schuld schuiven van al het hedendaagse ongerief op de sexuele revolutie van de 60-tiger jaren, wart een trouvaille !
Ik zou eerder de informatie-technologie willen blameren, die de wereld complexer maakt en gaat maken, waardoor er mu al meer mensen een uitzichtloosheid in hun bestaan ervaren.
In conclusie een interessant boek; een rehabilitatie van het miskende genius.
Een beetje scepsis en genoeg élan en gelardeerd met een aantal anecdotes; heel leesbaar, Vooral de stellingname in het laatst hoofdstuk geeft gewicht aan het boek. Het is duidelijk dat we geen CHU meer kunnen stemmen !
Mijnheer D. Betlem moet je een kopie van van het boekje "Il Princepe" van Machiavelli sturen.
Ank en jij zijn uitgenodigd om 13 september a.s.bij ons te logeren in de Provence. Veel liefs voor 'toute la famille', Vera & Aadje
In gezonde reactie bij de redactie van Vrij Nederland d.d.19- 02-1994
Ons domste Kamerlid
Aangenaam verrast, nee: ontroerd was ik door het interview met voorheen het domste kamerlid, de heer Gualthérie van Weezel (VN5-2-1994). Wat is het toch jammer dat hij uit ons leven is verdwenen! Nooit zal ik vergeten hoe hij een bezoekende Midden-Amerikaanse dictator twee handen gaf; of hoe hij, aangeschoten en al, stond uit te leggen, waarom het CDA niet had gestemd voor een motie van de VVD, waarin precies werd verwoord wat hijzelf al dagen liep te verkondigen. Door zulke idioten worden wij in het buitenland vertegenwoordigd.
In de aanhef van het interview wordt waarderend gesproken over de royale hoeveelheid anekdotes die Gualthérie van Weezel heeft verwerkt in een pas verschenen boekje. Ik wil daar, met uw goedvinden, één anekdote aan toevoegen. In de zomer van 1987 verscheen er in een tijdschrift van het gevangeniswezen een artikel waarin gepleit werd voor de invoering van de doodstraf. De auteur was een zekere De Smidt, naar later bleek "een ambtenaar van het lagere echelon met een korte werkervaring". Zij pleidooi stuitte op een onmiddellijke en gedecideerde afwijzing door alle serieuze politieke partijen.
Maar in het hele kleine hiaat, dat viel tussen de eerste publiciteit en de afwijzende reactie van het CDA, had Jan Hak junior al kans gezien te laten blijken, dat hij er wel voor voelde als Jan Hang de geschiedenis in te gaan.
Tlburg, D.Betlem