Transcription
Afwasmachine
aan mijn bestek
Adieu messen en vorken, ik was jullie nooit meer af.
Het is uit tussen ons. Geen toegewijd leuteren meer
tussen zachte doeken, ik stop jullie als lastige kindertjes
in een crèche, ik ben blij dat ik jullie heb,
o, ik zou jullie niet willen missen! maar nooit
meer zullen jullie als bekenden door mijn handen gaan.
Handenbindertjes! Voortaan zijn jullie vaat.
Hoor eens, we moeten redelijk zijn, het gaat niet aan
die conversaties na het ontbijt, hoe was de pap,
maakte het ei erg vlekkerig, is er niet al te hard
op je gebeten en was de rabarber verfrissend?
En douwderideine lepeltje mijn deukje mijn
klein fijn mongooltje, moet door de molen?
O. grote opscheplepel worden je kinderen nu voortaan
zonder aanziens des persoons door het water geslagen?
Wij moeten niet kinderachtig zijn. Warme sopjes
hebben hun tijd gehad. De wereld eist ons op
voor gewichtiger zaken. Mijn persoonlijkheid
bijvoorbeeld, moet nog ontplooid. Dat
kan natuurlijk niet met jullie, of met kopjes.
Judith Herzberg
mr Floris A. Dirkzwager
Overtoom 22c
1054 HJ Amsterdam
Amsterdam, 21 januari 1998
Beste Floris,
gelukkige bezitter van een afwasmachine.Ik had je dit gedicht zonder verder commentaar kunnen sturen.
Met het toenemen van de welvaart verzamel je steeds meer objecten, waar een stekker aanzit, bijvoorbeeld: lampen, stofzuiger, strijkijzer, broodrooster, tv, VCR, computer, printer etc. Moeiteloos richten deze objecten zich naar jouw wil. Over hen ben je Heer en Meester.
Maar nu de 'wereld" waar geen stekker aanzit....?
Je groetend, Aadje