Transcription
Monseigneur drs Ph. Bär
Monastère Benedictine
B5590 CHEVETOGNE
België
Amsterdam, 13 maart 2000
Beste Ronald,
23 december 1999 spraken wij elkaar voor het laatst. Ik loop al een lange tijd rond met de intentie om jou eens een brief te schrijven en gedachten met je te delen, maar de onbeduidendheid mijner gedachten doen mij aarzelen om je ermee te verontrusten.
De diversiteit der mensen kenmerkt zich door hun verscheidenheid aan belangstelling en door hun verschillende ambities. Dat maakt de ontmoeting met de mens ook zo boeiend, maar het impliceert ook dat mensen niet op gelijke geestelijke niveau'e leven. In al mijn bescheidenheid durf ik te beweren dat jij op een hoger plan leeft, dan ik zelf. Door het afzweren van de materiële begeerte heb je je verlost van de strijd om je maatschappelijk staande te houden.
De gesocialiseerde mens is degene, die zijn vrijheid verloren heeft sinds zijn opvoeders erin geslaagd zijn hun wensen, plannen en ambities in hun te planten. Zijn hele werkzame leven is erop gericht om de onzekerheid van het fysieke toekomstige bestaan terug te dringen en liefst te elimineren.
In antwoord op Alexander de Grote's vraag en daarmee zijn grootmoedigheid tonend: "Noem mij een wens en ik zal hem in vervulling doen gaan, vroeg Diogenes: "Ga uit mijn zon".
Diogenes negeert met dit antwoord niet alleen de Wens van de Macht (i.e Alexander de grote), maar negeert ook de Macht van de Wens (i.e.de begeerte).
Het Hindoeisme staat het streven naar NIRVANA (de onthechting) alleen toe als je de maatschappelijke verplichtingen (zorg voor vrouw en kinderen) vervuld hebt. Het is haast onmogelijk om alle onzekerheden in dit "Onder Maanse" te elimineren (Godfried Bomans heft daar een prachtig sprookje over geschreven), al was het het alleen maar, dat we het niet weten of onze ziel (na het Aardse bestaan ADD) blijft voortbestaan, zoals bij de Egyptenaren hun KA, of niet?
De kerk heeft een taak om de mensheid met deze onzekerheden bij te staan door haar een geloofszekerheid (wat een paradoxale uitdrukking) te schenken. Nu ik het woord "Ziel" gebezigd heb (ik ben al jaren zoekende naar een juiste omschrijving van het begrip "Ziel") meen ik dat we niet van mening zullen verschillen, als ik beweer dat in de christelijke zienswijze alleen de MENS een ziel heeft.
Het is inmiddels 14 maart geworden. Ik zal de draad van mijn betoog weer oppakken, maar sta mij toe dat ik je in mijn eigen woorden het verhaal van de Russische schrijver Daniel Charms (geb. 1905)vertel:
Er was eens een man, die als een gelovig mensging slapen, maar zonder geloof weer wakker werd. In zijn slaapkamer stond een personenweegschaal en hij had de gewoonte om zich iedere avond en ochtend gte wegen. En zie, toen de man die avond naar bed ging, woog hij zich en zag dat hij 76,5 kg woog. Maarde volgende ochtend , toen hij als een ongelovig mens was opgestaan, woog hij zich opnieuw en zag dat hij niet meer dan 76,2 kg woog. "Dat betekent dus", concludeerde de man, "dat zijn geloof 3 Ons woog".
Goed dan, alleen de MENS heeft een ziel met een daarmee verbonden GEWETEN. Een mens met een geweten kan schuld blijden. Voor mij is het niet helder of zielloze organisaties, zoals een
Staat en een Kerkorganisatie schuld kunnen belijden. Er is vaak een verloop van vele jaren (eeuwen) tussen de gepleegde transgressie en het gerijpte inzicht dat het handelen een transgressie betrof of als zodanig beschouwd kon worden.
Wat mij zorgen baart is dat de oorsprong van de Kerk, die gebaseerd is op "Communitas en Societas", zich de allure aanmeet van "Civitas".
De Staat heeft voor zijn gedwongen gemeenschappelijkheid blindelings gehoorzamende onderdanen nodig, terwijl de ware 'societas" zichzelf alleen kan zien als een commune van ontwaakte individualiteiten. De commune droomt van een permanente vernieuwing wat voor hen geldt als wet door vrijwillige instemming, en niet door hiërarchische, niet meer aan de gemeenschap appellerende, opgelegde wetten.
"Geen cultuur zonder religie." En de religie heeft het moeilijk in deze contreien. Een cultureel verval zou dan de logische consequentie moeten zijn,
Beste Bär zo maar een paar overdenkingen ter afwisseling van een aantal gekopieerde bladzijden uit de biografie van ene Mees, die zijn groentijd en clubvorming beschrijft in 1902.
Ik denk aan je, Je groetend, Aad Dirkzwager