Transcription
Amsterdam, 16 maart 2006
Beste Ouders in 'sHHK,
Op 28 oktober1863 trouwde Edouard Manet (31 jaar) met Suzanne Leenhoff(33 jaar) in Zaltbommel.
Op 6 oktober 1863 schreef Baudelaire een brief aan zijn vriend Etienne Carjat (who ever that may be) en hij beëindigde de brief als volgt:
"Manet vient de m'annoncer la nouvelle la plus inattendue. Il part ce soir pour la Hollande, d'où il ramènera sa femme. Il a cepedant quelques excuses, car il paraîtrait, que sa femme est belle, très bonne et très grande artiste.
Tant de trésors en une seule personne femelle, n'est-ce-pas monstrueux ?
Bien à vous, B"
Uit het ingesloten artikel uit het maandblad "Paris Match" blijkt toch dat Manet vond dat Suzanne nog een paar "trésors" miste, die onze Edouard bij andere "Petites amies" zocht. Manet was een rokkenjager, lees ik, een "coureur de Jupons."
Op de foto heeft Méry Laurant (1849-1900) een voordelig kleedje aan. Manet bewonderde de boezem van Méry en wil die transformeren in KUNST. Je behoeft slechts één plus één bij elkaar op te tellen en je weet de uitkomst:
"Elle parle mieux avec les seins qu'avec les lèvres."
Vrouwen die kunnen communiceren zonder te praten, hebben een grote gelijkenis met engelen. Engelen praten niet en hebben nooit gesproken, bij beste weten.
In gereformeerde kringen moet er kennelijk wel binnen het huwelijk met woorden gecommuniceerd worden om elkaars stemming c.q. lust te bepalen.
Voor de buitenstaander zijn het hilarische zinnen.
Tot besluit van deze brief met zinnelijke onderwerpen sluit ik een een ets van Rembrandt in de enveloppe.
Volkskrant d.d.2 maart 2006 column "Gereformeerde Kringen" van Jan Mulder
In een reactie op mijn stukje van vorige donderdag over de bedstee-vraag schreef Aart Hoekman: Riekus Waskowsky schreef in 1968 High boer High: "Most hom nog bruken of zel ik 't kerset aandoun?"
Fred van Euysden mailt nu dat het begrip ochtendseks ('corset aandoen als hij nee zegt') anno 1900 hoogst onaannemelijk is. Hij legt uit hoe de juiste tekst luidt: "Een goede vriend reisde in de jaren zestig als textielvertegenwoordiger door het hoge Noorden en moest wegens noodweer overnachten in een Gronings plattelands-hotelletje. Eenmaal te bed hoorde hij door de dunne wand uit een belendend kamertje: "Most mie nog bruukn, man? Aánders wend ik mie tot de Here."
Fred is warm, maar mevrouw Ans Beekma-Lengkeek bezorgde mij de correcte tekst, haar aangereikt door een Zeeuwse vriendin:
"Oma (uit chique gereformeerde kringen) vroeg voor het slapen aan opa: "Johannes, hebt u behoeft aan den vleze? Zo niet, dan wenden wij ons tot de Here." etc.